Veelgestelde vragen voor uitgevers

Over de readervergoeding

Heeft mijn uitgeverij recht op een readervergoeding?
Doorgaans komen uitgevers van de volgende categorieën werk in aanmerking voor een readervergoeding:
  • Wetenschappelijke boeken en tijdschriften
  • Studieboeken en -tijdschriften
Stichting UvO spoort zelf de juiste rechthebbenden op, o.a. door onderzoek uit te voeren bij onderwijsinstellingen naar hergebruik van auteursrechtelijk beschermd materiaal in readers, digitale leeromgevingen, e.d. Indien uw content wordt gebruikt nemen wij contact met u op.
Hoeveel geld ontvang ik?

De verdeling van de readergelden, en daarmee de vergoeding voor uitgevers, baseren we op onderzoek. U vindt uw aandeel in de verdeling terug op uw digitale factuur in de webportal.

Op basis van geschat gebruik en onderzoek
Hogescholen en universiteiten kopen ‘overnames’ van content collectief af zonder dat zij het daadwerkelijke gebruik registreren. Daarmee is uw vergoeding grotendeels niet ‘titelspecifiek’, maar een redelijke vergoeding voor het gebruik van uw uitgegeven werk gebaseerd op onderzoek. Dit doen wij om de administratieve lasten zo laag mogelijk te houden.

Op basis van steekproeven
Elke drie jaar wordt het feitelijke, ‘titelspecifieke’ gebruik onderzocht bij onderwijsinstellingen. Dit wordt gedaan door een onafhankelijk onderzoeksbureau die steekproeven uitvoert. Vervolgens wordt het aandeel per uitgever vastgesteld en een verdeelsleutel berekend. De verhouding van de uitgeversaandelen is daarmee zo nauwkeurig mogelijk.

Op basis van toestemmingsaanvragen
Onderwijsinstellingen vragen voor middellange en niet-korte overnames toestemming aan via de UvO webportal. De desbetreffende uitgevers krijgen hier een vergoeding voor.

Hoe en wanneer keert UvO de readervergoeding uit?

De uitkering (ook wel: ‘repartitie’) van de readervergoedingen vindt plaats op verschillende momenten in het jaar:

  • Collectieve afkoopgelden:

Deze worden automatisch uitgekeerd aan de betreffende uitgevers, doorgaans aan het einde van het jaar.
De readergelden die zijn geïncasseerd door middel van collectieve afkoopregelingen worden verdeeld op basis van een verdeelsleutel (ook wel: ‘aandeelverdeling’). Stichting UvO doet voortdurend onderzoek naar het daadwerkelijk hergebruik van content aan diverse hogescholen en universiteiten. Daardoor kunnen wij zo nauwkeurig mogelijk uitkeren aan de juiste rechthebbenden. De huidige verdeelsleutel zal ten minste worden toegepast t/m 2025.

  • Titelspecifieke gelden:

Deze worden automatisch uitgekeerd aan de betreffende uitgevers, doorgaans in het voorjaar.
Soms willen onderwijsinstellingen langere overnames (ook wel: ‘niet-kort’) gebruiken in hun onderwijs. Daarvoor kunnen ze apart toestemming aanvragen via Stichting UvO en een aparte, aanvullende vergoeding betalen. Omdat er per titel wordt afgerekend, worden deze gelden 'titelspecifiek' uitgekeerd aan de desbetreffende uitgevers.
De verdeling van de readergelden wordt uitgevoerd conform een repartitiereglement, waarin het juridische kader, en beleid m.b.t. aandelen van rechthebbenden en de verdeling van gelden nader wordt toegelicht.

  • Uitzondering: vergoedingen vanuit het mbo

Auteursrechtelijke vergoedingen bij mbo-instellingen worden geïncasseerd door Stichting Reprorecht i.h.k.v. de mbo-reproductieregeling. Het gedeelte voor uitgevers keren zij uit aan Stichting PRO, die dit weer verdeeld onder uitgevers. Klik hier voor meer informatie over hoe de reprorechtgelden worden verdeeld.

Welke typen readervergoedingen zijn er?

Stichting UvO incasseert readervergoedingen en keert deze uit aan rechthebbenden.

  •  Readervergoeding 'kort':
Onderwijsinstellingen zoals hogescholen en universiteiten (her)gebruiken auteursrechtelijk beschermd materiaal. Vroeger waren dit vooral readers of syllabi, maar steeds vaker gebeurt dit via digitale leeromgevingen (zoals Blackboard). Alle grote onderwijsinstellingen in Nederland betalen hiervoor een readervergoeding, bedoeld als compensatie voor auteursrechthebbenden. Dit doen zij op basis van de ‘onderwijsexceptie’ in de Auteurswet, die voorschrijft dat korte gedeelten overgenomen mogen worden, zolang daar een billijke vergoeding voor betaald wordt.
 
  • Readervergoeding lang of 'niet-kort':
Daarnaast hebben een aantal grotere onderwijsinstellingen aanvullende afkoopregelingen getroffen. Zo zijn er 36 hogescholen en 14 universiteiten die door middel van een Easy Access-afkoopregeling langere, of 'niet-korte' overnames mogen gebruiken tot en met 50 pagina’s, mits dat maximaal 25% van het oorspronkelijke werk is. Hiervoor dienen uitgevers wel een machtiging (volmacht) te verlenen aan Stichting UvO.
 
  • Readervergoeding 'titelspecifiek':
Soms willen onderwijsinstellingen langere overnames (ook wel: ‘niet-kort’) gebruiken in hun onderwijs. Daarvoor kunnen ze apart toestemming aanvragen via Stichting UvO en een aparte, aanvullende vergoeding betalen. Omdat er per titel wordt afgerekend, worden deze gelden 'titelspecifiek' uitgekeerd aan de desbetreffende uitgevers. 
Moet ik Stichting UvO betalen voor deze dienst?

Nee, uitgevers hebben namelijk recht op deze vergoeding. Stichting UvO houdt wel administratie en btw in op het totaal beschikbare brutobedrag van de readergelden. Daar merkt u niets van: u ontvangt uw bedrag netto.

Stichting UvO is een non-profit organisatie en probeert de administratiekosten altijd zo laag mogelijk te houden. Het College van Toezicht Auteursrechten (CvTA) ziet hierop toe. Stichting UvO heeft nu een inhoudingspercentage van 10,5%. Hiermee kunnen wij de complexe regelingen uitvoeren, administratie bijhouden en controleactiviteiten ondernemen. Daarnaast is er een inhouding van 2,5% op de verdeling van de korte en niet-korte overnames ten behoeve van Opsporing & Handhaving. Het controleren van digitale readers en elektronische leeromgevingen is namelijk een arbeidsintensief proces, waar veel kosten mee gemoeid zijn. Alle betrokken partijen zijn echter van mening dat het belang van de controles onverminderd groot is.

Moet ik freelancers doorbetalen?

Ja, de readervergoeding is een bruto vergoeding voor uitgevers. Uitgevers dienen het 'auteursaandeel' van de vergoeding te verdelen / door te betalen aan hun (freelance) auteurs. Uitgevers zijn hier zelf verantwoordelijk voor.

De hoogte van de doorbetaling is afhankelijk van uw eigen contractuele afspraken met auteurs. Doorgaans is dat 50%, maar uitgevers kunnen zelf ook een andere redelijke verdeling vaststelling. De verdeling van het auteurs- en uitgeversaandeel bij de reprorechtgelden kan dienen als leidraad.

Bepaalde groepen ontvangen vergoedingen via hun eigen organisaties (Lira, Pictoright, etc.). U hoeft daarom niet door te betalen aan:

  • medewerkers in loondienst (op basis van het werkgeversauteursrecht).
  • freelance makers van foto’s, illustraties, bladmuziek, dagbladen en algemene boeken.
Daarnaast hoeft u de thuiskopievergoeding ook niet door te betalen.
Moet ik mijn uitgeverij aanmelden bij UvO?
Stichting UvO spoort doorgaans zelf de juiste rechthebbenden op om vergoedingen aan uit te keren. Dat doen wij op basis van gegevens die wij verkrijgen uit inzagen bij onderwijsinstellingen en losse toestemmingsaanvragen.
Om een vergoeding te kunnen uitkeren dienen rechthebbenden wel mandaat te verlenen aan Stichting UvO. Praktisch alle uitgevers in Nederland hebben dit reeds gedaan. Meer informatie hierover vindt u op deze pagina.
  
Heeft u nog nooit contact gehad met Stichting UvO, maar denkt u dat uw werken wel worden gebruikt in het onderwijs? Neem dan voor de zekerheid contact met ons op. 

Meer informatie?

Ga naar onze algemene FAQ.